Vormen van faalangst
Faalangst kan, afhankelijk van de aard van een te leveren prestatie of het gedrag waarover men onzeker is allerlei vormen aannemen. Voorbeelden zijn:
- De angst om te falen bij sportieve prestaties (een sportwedstrijd, gymnastiekles) valt onder motorische faalangst.
- Cognitieve prestaties (huiswerk , proefwerk, rijexamen, een toelatings- of eindexamen) zijn cognitieve faalangst.
- Sociale activiteiten (spreekbeurt, geven van een lezing) sociale faalangst.
- Eigen uiterlijk, sociaal gedrag of seksuele prestaties kunnen bij volwassenen aanleiding zijn tot faalangst.
Extreme vormen van faalangst worden gerekend tot angststoornissen. Examenvrees en plankenkoorts kunnen ook als vormen van faalangst worden gezien.
Negatief of positief
Faalangst kan soms een negatieve maar soms ook een positieve uitwerking hebben. Bij positieve faalangst helpt de aanwezige angst en de daarbij optredende spanningstoestand juist om beter te functioneren, of zich beter te concentreren dan onder normale condities het geval is. De stress of nervositeit vormt hier als het ware een extra prikkel, en werkt daarom dus positief. Ook kan positieve faalangst leiden tot het extra goed voorbereiden op een moeilijke taak of situatie waar men tegenop ziet.
Negatieve faalangst kan daarentegen voor onrust zorgen , speciaal in situaties waarin men op de prestaties wordt beoordeeld (examens of taken die als moeilijk worden ervaren). De negatieve gedachten kunnen uiteindelijk de uitwerking hebben dat er lichamelijke reacties komen zoals: transpireren, uitstelgedrag, gekke gedachten, tobben, trillende handen, slapeloosheid, hartkloppingen, enz.
Deze negatieve gedachten kunnen er uiteindelijk voor zorgen dat bijvoorbeeld leerlingen dingen vergeten zijn die ze onder normale omstandigheden wel wisten. Dat noem je een black-out. De hierbij optredende (extreme) stress en angst werken dan negatief. Dit kan zelfs tot een vicieuze cirkel leiden. Het is ook mogelijk dat hij of zij om die reden de test of taak slechter voorbereidt, ‘want ik faal sowieso’. In beide gevallen heeft dit tot resultaat dat de persoon opnieuw kan falen, en de faalangst in stand blijft of nog verder versterkt wordt, zodat de cirkel zich herhaalt.
Realistisch of niet realistisch
Faalangst kan soms een realistische basis hebben. Zo kunnen veel negatieve ervaringen of mislukkingen de kans op faalangst vergroten. Ook kan in sommige situaties, zoals het optreden voor een groot publiek, veel op het spel staan: denk aan topsporters of bekende artiesten.
Bij onrealistische faalangst is er sprake van een overmatig grote bezorgdheid of angst, die niet in verhouding staat tot de werkelijke kans op falen. Ook kan deze het gevolg zijn van een te hoog streefniveau, te strenge eisen aan zichzelf gesteld, te hooggespannen verwachtingen, of overschatting van de negatieve gevolgen van eventueel falen.
Oorzaken
Oorzaken Faalangst kan het gevolg zijn van een sterke druk tot presteren in een bepaalde leeromgeving, maar ook van iemands karakter, zoals een gebrek aan zelfvertrouwen of sociale angst.
Faalangst kan ook voortkomen uit de eigen innerlijke drang tot het leveren van prestaties, ook wel prestatiemotivatie genoemd. Bij kinderen kan faalangst optreden als een kind niet kan voldoen aan bepaalde eisen van de leerkracht of ouders , of als dezen de capaciteiten van het kind te hoog inschatten.
Wat kan je doen als je faalangst hebt?